Begeleiding medewerkers met Long COVID
Centrale rol voor cognities, emoties en gedrag. Bij gedrag spelen verschillende psychologische factoren een centrale rol. Deze zijn in te delen in cognities, emoties en feitelijk gedrag.
- Cognities zijn de gedachten die iemand over zichzelf en de aandoening heeft. Deze kunnen variëren van bijvoorbeeld interpretaties over de fysieke beperkingen tot ideeën over veronderstelde oorzaken van die beperkingen. Ook de mate waarin een medewerker zelf denkt controle over de ziekte te hebben en verwachtingen ten aanzien van de toekomst kunnen in dit verband een rol spelen.
- Bij emoties gaat het om subjectief ervaren gevoelens die, vaak meer dan lichamelijke beperking, sturend zijn voor het handelen. In geval van ziekte gaat het meestal om negatieve gevoelens zoals angst, verdriet, frustratie en somberheid.
- Gedrag is in tegenstelling tot cognities en emoties observeerbaar en bevat een handelingscomponent.
Oog hebben voor sociale omgeving
Cognitieve, emotionele en gedragsreacties interacteren in sterke mate met elkaar en de fysieke stoornis. Zij worden ook beïnvloed door reacties uit de sociale omgeving van de medewerker.
Met de sociale omgeving worden niet alleen de partner en andere familieleden bedoeld, maar ook buren, vrienden, collega’s of werkgever en zorgverleners. De sociale omgeving van de medewerker heeft een belangrijke invloed op cognities en daarmee op emoties en gedrag. Anderzijds heeft de ziekte van de medewerker ook impact op de partner en andere gezinsleden.
Oog hebben voor de partner, het gezin en voor de bredere sociale context is dus van belang in het kader van het welzijn van zowel medewerker als de andere gezinsleden, maar ook, gezien de nadelige effecten die de dynamiek binnen een gezin kan hebben, op het goed omgaan met Long COVID.
Maatschappelijke participatie
De gezondheidstoestand van een medewerker met Long COVID wordt ook bepaald door de ervaren beperkingen bij het uitvoeren van (dagelijkse) activiteiten en problemen bij deelname aan het sociaal en maatschappelijk leven (participatie). Voor mensen met Long COVID die ernstige beperkingen in hun dagelijks functioneren en participatie ervaren, zijn er zo nodig hulpmiddelen en voorzieningen beschikbaar die het hun mogelijk maken bepaalde activiteiten (beter) te kunnen uitvoeren. In het algemeen zijn het zaken die de mobiliteit kunnen vergroten, de medewerker minder afhankelijk maken van hulp en daarmee de kwaliteit van leven verbeteren.
Arbeidsongeschikt raken
Een van de maatschappelijke gevolgen van Long COVID kan zijn dat iemand moet verzuimen of definitief (gedeeltelijk) arbeidsongeschikt raakt en de WIA instroomt (na twee jaar ziekteverzuim). Hoe groot die kans is, weten we nog niet. Gegevens over de arbeidsuitval en arbeidsparticipatie van een medewerker met Long COVID zijn namelijk nog niet bekend.
De verwachting is dat een aanzienlijk aantal medewerkers met Long COVID (tijdelijk) stopt met werken. Diverse factoren spelen daarbij een rol, onder meer de ernst van de klachten en werkomstandigheden.
Het belang van re-integratie
De re-integratie van een medewerker met Long COVID in het arbeidsproces kan erg belangrijk zijn. Niet alleen voor de inkomenspositie van een medewerker, maar ook voor zijn of haar kwaliteit van leven.
Voor de re-integratie is het van belang om na te gaan hoe de belasting in het werk verminderd kan worden en de belastbaarheid van de medewerker vergroot kan worden. Dit vraagt om een individuele aanpak en is maatwerk. Bedrijfsgeneeskundige expertise speelt hierbij een belangrijke rol. Wederzijds overleg tussen bijvoorbeeld de bedrijfsarts, werkgever en het re-integratiebureau kan hierbij nodig zijn om tot een goede advisering van de werkende medewerker te komen.
Belastbaarheid meten
Om een goede afweging te kunnen maken tussen belasting en belastbaarheid zullen deze waar mogelijk objectief moeten worden vastgesteld. Voor het beoordelen van de energetische belastbaarheid van een medewerker moet de bedrijfsarts over een aantal gegevens beschikken. Een longfunctie alleen kan onvoldoende zijn om de energetische belastbaarheid van een medewerker met Long COVID goed te kunnen beoordelen.
De bedrijfsarts overlegt eventueel met de behandelaars of de belastbaarheid vergroot kan worden om zo de terugkeer in het werk mogelijk te maken, bijvoorbeeld door (long)revalidatie. Overleg met de bedrijfsarts is na afloop van de revalidatie evenzeer op zijn plaats om vast te stellen of de bereikte belastbaarheid toereikend is voor de gevraagde belasting in het werk en op welke wijze de terugkeer in het werk vorm kan krijgen.
Na één jaar ziekte
Als de medewerker één jaar ziek is wordt er een arbeidsdeskundig onderzoek aangevraagd regelmatig wordt hierin geadviseerd om een re-integratie spoor 2 traject in te zetten. Interventies kunnen eerst gericht zijn op opbouwen van belastbaarheid waarbij werk een middel kan zijn of waarbij werk moet worden aangepast aan de belastbaarheid van de medewerker.